Vragen over CSRD

Uiteindelijk zijn inderdaad meer milieupunten dan alleen CO2 relevant. Om de ‘quick win’ beheersbaar te houden hebben we echter gekozen om prioriteiten te stellen. De focus van de CSRD ligt op thema E1 Klimaatverandering en daarmee op CO2, zeker na de recente Omnibus-update van de CSRD. Andere milieuaspecten uit de EPD kunnen uiteraard worden toegevoegd aan het uitwisselingsformat. Ook voor het DPP is CO2- en andere geverifieerde milieudata nodig.

Eind 2025 komt EU met een delegated act voor WLC (Whole Life Carbon) voor gebouwen, gebaseerd op EN15804 en EN 15978, beide gelinked aan CPR

Whole Life Carbon is een andere methode om CO2e op gebouwniveau te berekenen, naast de MPG voor Nederland. Dit gebeurt met dezelfde onderliggende CO2-data op productniveau uit de EPD’s.

...CO2 is afhankelijk van materiaalsoort en er zijn veel innovaties waardoor de CO2 verder verlaagd wordt. Door één generieke data beperk je innovatie hierin?

Uiteraard heeft product specifieke data de voorkeur en als die voorhanden is gebruik je die. Het voorbeeld was bedoeld dat je bij kabelgoot van een bepaald materiaal een GWP per kilo materiaal zou kunnen hanteren. Dit is ook aan de fabrikanten om te kijken of dat zin heeft.

Uiteraard heeft product specifieke data de voorkeur en als die voorhanden is gebruik je die. Als je je als fabrikant wilt onderscheiden met de milieuprestatie zorg je dus dat daar een EPD voor is, en bestaat dit probleem feitelijk niet.

Generieke data zijn er puur voor de tussentijd, voor die producten waar nog geen EPD voor is tot het moment dat die ook product specifiek ingevuld kunnen worden.

Om de prioriteit duidelijk te houden stellen we als stap 1 voor om alleen 1 GWP-getal te delen, dat A1-3 dekt.

Als vervolgstap zal echter het delen van GWP per LCA-stage (A1 t/m D) ook mogelijk zijn. Dan kun je B6 los vullen via 2BA.

Zweedse EPD gaat uit van Zweedse Energiemix (41 gr CO2/KWh) Bij gebruik in NL zitten we rond het Eur gemiddelde van 265gr CO2/KWh. Dit heeft een enorme impact op de cijfers in EPD. Hoe gaan we daarmee om?



Operationeel energieverbruik (B6) wordt niet vastgelegd in de NMD, omdat het wordt bepaald op gebouwniveau en niet op productniveau. De Franse LCA-database PEP Ecopassport berekent het operationeel energieverbruik aan de hand van voorgeschreven referentiegebouwen en referentieverbruik. Op deze manier standaardiseer je de uitgangspunten en worden de uitkomsten onderling vergelijkbaar. PEP gebruikt de Franse energiemix, met een groot aandeel kernenergie. Voor de Nederlandse situatie zal je voor het berekenen van de energie gerelateerde milieu impact moeten uitgaan van de Nederlandse energiemix (evt. inclusief de KEV-scenario’s om rekening te houden met de geprognosticeerde verduurzaming van de Nederlandse energiemix in de komende jaren). Zweedse EPD’s met daarin de Zweedse energiemix kan je niet zomaar 1-op-1 toepassen voor de Nederlandse situatie. Bij EPD’s van buiten Nederland moet je dus weten of B6 is opgenomen in de LCA en zo ja, omrekenen met de Nederlandse energiemix.

B6 op gebouwniveau zit in NL voor sommige deelgebieden versleuteld in de NTA8800 berekeningen (W/m2). Bijvoorbeeld bij verlichting is dat een veel betere parameter dan een B6 in een armatuur EPD, De B6 staat er vaak wel in omschreven op basis van maximaal vermogen.